De klaagzang van de verloren gewesten |
|
1.2. Blackmore
Schrijver: | | Jean Dufaux |
Tekenaar: | | Gregorz Rosinski |
Jaar: | | 1994 |
De bomen staan in bloei. De magiër Bedlam, een afstotelijke dwerg die de gebieden van Eruin Dulea terroriseert, ziet er de voltooiing van de lengenden in. "De dag dat de bomen opnieuw bloeien, zal degene die in zijn landerijen stierf verrijzen. Een lied zal klinken en hij die het hoort, zal de strijd tegen de bezetter hervatten." Vroeg in de ochtend. Er weerklinkt een lied in de velden: De klaagzang der verloren gewesten. Sioban hoort het. Zij is de dochter van Witte Wolf en de enige echte erfgenaam van Eruin Dulea.
Die dag duikt een fantastisch leger uit het niets op en brengt Sioban naar de Verloren Gewesten. De soldaten die voor haar vader zijn gestorven, zijn herrezen. Zeamus, haar beschermer, had haar gewaarschuwd. Men zou haar een vraag stellen: "Is het kwaad in het hart van de liefde?" En daarboven in de gewesten zegt haar vader dat de overwinning in de strijd niet de moeilijkste taak is, maar wel om toe te slaan daar waar het kwaad is, misschien zelfs in het hart van de liefde.