1. Derrick - de dood overleef ik niet
Schrijver: | | Gaet's |
Tekenaar: | | Julien Monier |
Jaar: | | 2020 |
Ze zijn met zes in hun brigade. Alle zes spartelen ze om te overleven. Ze proberen hun demonen te overleven. Ze proberen hun mislukte levens te overleven. Maar ze proberen vooral te overleven met hun erbarmelijk minimumloon. Hun enigste band is hun werk. En dat is het grootste strontwerk wat je maar kan bedenken. De zes halen immers huizen leeg van mensen die in alle eenzaamheid zijn gestorven. Meestal komen ze er maar aan te pas als het lijk al volop ligt te rotten, half opgegeten is door de maden of nog erger. Niemand mist de overledenen. Niemand mist hun vaak schamele bezittingen. Dus nemen ze maar alle spullen mee om die te laten veilen. Het enige dat de brigade laat liggen, is het lijk. Dat is voor de begrafenisondernemer. Over hun schouders kijken de bazen nauwlettend toe dat er niets gestolen wordt. De verwijten, de onuitwasbare stank en het armoedig loon zijn voor hen.
Derrick is een van de zes. Hij droomde ervan om als bioloog iets met insecten te doen. Vandaag ziet hij meer maden en strontvliegen dan ooit. Zijn leven is uitgedraaid op een totale mislukking. Er was niets. Er is niets. En er zal niets meer zijn. Tot de brigade op een dag het lijk van een oud dametje mag opruimen. Ze lag al vier jaar eenzaam te rotten in haar huis. Rond haar vinger hangt een peperdure ring. De verleiding is deze keer te groot. Derrick kijkt even om zich heen, kraakt de vinger af, schuift de ring af en slikt die door. Hij is rijk. Eindelijk. Dit is zijn ticket uit deze hel. Maar dan gaat het mis.