27. De barbaar
Schrijver: | | Jean Van Hamme |
Tekenaar: | | Grzegorz Rosinski |
Jaar: | | 2002 |
Thorgal en zijn dierbaren zijn gevangengenomen door een slavenhandelaar. Er dienen zich kopers aan, onder wie de intendant van de gouverneur van een romeinse provincie, die op zoek is naar barbaren voor een vreemdsoortige jachtpartij.
Als ze achttien zijn, moeten de jonge edelen van het hof van de gouverneur hun officiersexamen doen. Een van de proeven bestaat uit het achtervolgen en afslachten van gevangenen, zodat hun behendigheid met de boog kan worden beoordeeld. Thorgal zal tot het jachtwild behoren. Wanneer hij echter de boog van een van de jagers bemachtigt, nemen de gebeurtenissen een onverwachte wending. De wet bepaalt dat de overlevenden vrijgelaten worden, dus is Thorgal niet langer slaaf.
Zijn eerste wens als vrij man: hij wil zijn vrouw en zijn kinderen terugzien. De gouverneur belooft zijn wens in te willigen mits hij zijn bijzondere kwaliteiten als boogschutter bewijst. Tot zijn verbijstering ontdekt Thorgal dat zijn doelwit niemand minder is dan de jonge slaaf die samen met hem uit het Koninkrijk onder het Zand ontsnapte. Met enkele uiterst trefzekere schoten weet hij de jongen van zijn boeien te bevrijden.
De gouverneur is gepast onder de indruk en schenkt Aaricia, Jolan en Wolvin een zekere mate van vrijheid. Dat gebaar van lankmoedigheid is echter zeer tegen de zin van zijn zoon Heraclius, wiens sadisme en laaghartigheid slechts worden geëvenaard door zijn haat voor de barbaren. Desondanks kiest hij de barbaar Thorgal als teamgenoot om deel te nemen aan het grote krijgstoernooi dat in Rome in aanwezigheid van de keizer zal plaatsvinden.